Ga naar de inhoud
Zoek

Er is hoop voor wind op land!

Het lijkt alsof wind op land alleen maar wind tegen heeft de laatste tijd. In de hoofdlijnen voor het regeerakkoord wordt het achteraan de rij gezet (achter wind op zee, nieuwe gebieden voor woningen en uiteraard kernenergie), de monitor wind op land laat een daling zien in de pijplijn van nieuwe projecten (van 1846 MW naar 1292 MW*). En dan wordt er ook nog heel hard gewerkt aan de nieuwe normen wind op land waar heel veel partijen met smart op wachten om door te kunnen.

En toch zijn er ook genoeg lichtpuntjes voor wind op land. Dus voor uw dosis positiviteit vandaag, even de spotlight op de lokale overheden die ondanks alles stug doorgaan met hun ontwikkelingen rondom wind op land.

Provincies en gemeentes gaan samen aan de slag

Wie is er de baas bij het aanwijzen van nieuwe plekken voor wind op land? Deze vraag wordt dagelijks gesteld op alle bestuursniveaus. Voor het afgeven van vergunningen zijn er in ieder geval duidelijke regels. Heeft je windpark een vermogen van minder dan 5 MW? Dan is de gemeente je aanspreekpunt. Tussen de 5-100 MW? De provincie. En meer dan 100 MW? Dan mag je richting het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Maar gaan zij ook over waar ze mogen komen? Dat is een meer genuanceerd antwoord.

Provincies zijn de meest betrokken overheidslaag als het aankomt op de ruimtelijke ordening. Zij werken onder andere op dit moment aan zogeheten ruimtelijke arrangementen waarin ze alle ruimteclaims binnen hun provincie in kaart brengen. Hierin staat uiteraard de ruimte voor energieopwekking en infrastructuur zoals zon en wind op land. Maar ook de ruimte voor nieuwe bedrijven, landbouw, natuur, woningbouw etc. Meer dan in een provincie past inderdaad. Slim, meervoudig ruimtegebruik wordt dan ook hier de oplossing (net als op zee).

Het plaatsen van alle ruimtevragen (samen met slim ruimtegebruik) is nu de volgende stap. En dat doen ze niet alleen. Hierbij moeten ze uiteraard samen werken met de gemeentes in hun provincie. En waterschappen. En rijksoverheid. En nog wat meer partijen. Dus wie besluit uiteindelijk waar windmolens komen? Daar is geen eenduidig antwoord op, anders dan dat we het met z’n allen samen doen.

Aan de slag vanuit de RES

Wacht iedereen dan op de antwoorden uit het ruimtelijk arrangement? Zeker niet. Twee provincies zijn al los hiervan aan de slag gegaan met het aanwijzen van ruimte voor wind op basis van hun RES-bod. Vanuit de Regionale Energie Strategieën (RES) weten we hoeveel duurzame elektriciteit we willen opwekken in de verschillende regio’s in Nederland. In totaal gaat het om 35 TWh in 2030, verdeeld over 30 regio’s. Met iedereen zijn eigen deel, wat ze zelf hebben aangeboden.

Zit de wind tegen voor wind op land? Nee.

De Provincie Utrecht heeft haar opgave voor de RES (2,4 TWh aan windenergieopwek in 2030) vertaald naar 27 zoekgebieden voor wind. Deze zoekgebieden zijn samen met een burgerforum aangewezen, en gemeentes zitten nu midden in hun 6 maanden om zelf aan de slag te gaan met deze gebieden. Na zes maanden wordt er gekeken of de gemeentes op koers liggen met het halen van de doelen en wordt er zo nodig bijgestuurd door de provincie.

Deze actie was mogelijk de inspiratie voor de Provincie Overijssel. Ook zij hebben een aantal zoekgebieden aangewezen voor het plaatsen van windmolens die de afgelopen maanden samen met de gemeentes (en omwonenden) zijn uitgewerkt naar voorkeurslocaties voor het plaatsen van ongeveer 90 extra turbines, genoeg om 2 TWh aan elektriciteit op te wekken in 2030.

Lekker bezig Utrecht en Overijssel!

Meteen mooi meegenomen: netcongestie oplossen

Een van de andere grote problemen waar we momenteel mee zitten in heel Nederland is netcongestie. Oftewel, we wekken de stroom niet op waar we deze verbruiken waardoor het net het niet goed aankan. De lange termijn oplossing ligt in het ingraven van meer, dikkere kabels en het bouwen van meer trafohuisjes.

Maar laten we vooral ook niet de makkelijke, kortere termijn oplossing vergeten. Breng het aanbod naar de vraag. Bouw die windmolen in de buurt van een bedrijfsterrein en combineer het met zonnepanelen. Dan breng je lokale opwek en verbruik al heel dicht bij elkaar voor het grootste deel van het jaar. Batterij erbij en je kunt nog meer doen. En plak er het label energy hub op en je mag met meerdere partijen aan de slag. Maar dat is een compleet eigen onderwerp, dus daarover een andere keer meer.

Wind mee!

Zit de wind altijd voor wind op land? Nee. De uitdagingen zijn er zeker, maar de komende jaren verwacht ik nog wel de nodige ontwikkelingen. Aan de slag dus maar!

*Nuance alert. Vooral het aantal projecten in de bouwfase is afgenomen, de vroegere fases zitten nog grofweg evenveel projecten in dus de komende jaren bouwen we naar verwachting rustig verder.